Artiest, de lila
De hand van de lila artiest werkt vaak alsof hij onzeker is over zijn genialiteit en over zijn materiaal. Dat geldt ook als hij zingt, of suprolo-llocing doet. Dan kan het zijn dat er iets gebeurt, waardoor hij heel onzeker lijkt. Hij lijkt iets aan te raken, te testen, weer weg te laten, het weer op te pakken, het opnieuw weg te gooien en het dan toch maar weer te gaan halen en op te pakken.
Hij lijkt te werken en te falen, iets te verknoeien en toch weer alles op een hoopje bij elkaar te leggen om er toch weer iets van te gaan maken.
'Verrassingen' en 'teleurstellingen' zijn de aard van zijn werk voordat alle dingen klaar zijn. Wat is geselecteerd als te gebruiken, wordt opeens weer weggeworpen in de hoek van de zandbak. Wat eerder werd weggedaan pakt hij weer op en dat wordt opeens de basis of de hoeksteen van een prachtig en machtig gebouw.
Maar achter dit ogenschijnlijk kinderlijke en achterlijke geknoei is het zekere oog van een kennis en wijsheid, van een liefde, schoonheid en vreugde die het menselijke verstand verre overtreft. Er is de zachte en tedere glimlach of de zoete klank van een oneindige bekwaamheid en trefzekerheid, die de vreugde is en altijd zal zijn. Zo worden er steeds nieuwe creaties geboren van een wonderlijke schoonheid, vervuld van de liefde voor ieder ding in heel zijn wezen. Dat is de vreugdevolle lila artiest die zichzelf uitbeeldt in ieder ding wat hij schept.