Denken
Het zintuiglijk denken is beperkt, inert en verdeeld.
Het is gemaakt om de dingen die het ontvangt vanuit de ruimte om zich heen een plaats te geven, te ordenen en ze dus te begrijpen.
Dit denken op zich wordt erg ingeperkt door het lichamelijke denken, het mentaal-fysieke bewustzijn. Het wordt daar op dat materiële niveau heel erg bekrompen en robotachtig. Het werkt daar volgens strakke patronen en ideeën. Het denken houdt zich vast aan de fysieke organen voor zijn kennis.
Als het actie wil ondernemen is het gericht op het lichaam, dat dan afgaat op zijn zintuiglijk ervaringen.
Een kopie van Auguste Rodin's De Denker in het Kyoto National Museum in Kyoto, Japan. Foto: Wikimedia
Het denken maakt dan gebruik van de zintuigen:
gezicht, smaak, tastzin, reuk en gehoor.
Dit zijn geen lichamelijke verworvenheden, ze behoren typisch bij het denken.
Alleen het mentaal fysieke niveau in het lichaam werkt met de signalen die het krijgt van het zenuwgestel en de fysieke organen.
De kern van het denken is de citta.
Dit innerlijke denken, de computer van de psyche, kent ook
een subtiel zicht, een subtiel gehoor, een subtiele smaak, een subtiele tastzijn en een subtiele reuk.
In deze wereld is er simpele helderheid, glanslicht. Het zou ook droog licht genoemd kunnen worden.